Lucia Smit 

Eenheid van het leven.

  Verhalen Bundel

Het theekransje:
Het is een zonnige ochtend als eva naar haar werk gaat. Eva is een uitzendkracht en werkt vandaag op een afdeling met dementerende cliënten. Ze heeft tijdens de overdracht besproken wat ze die dag allemaal moet gaan doen. Het loopt al tegen de middag en Eva heeft thee gemaakt voor de bewoners. Ze zit gezellig met iedereen rond de tafel. Sientje is in gesprek met Hanneke. Ze hebben het over de oorlog. Hanneke zegt: ‘bij ons kwamen onderduikers’ sientje geeft geen antwoord dus vervolgt Hanneke haar gesprek over iets anders. Mijn ouders woonde in het centrum van Leeuwarden, mijn vader was melkboer en ging elke dag met zijn kar door de wijk om melk te verkopen. Mijn moeder was heel erg ziek maar ze liep toch elke dag mee, onze hond moest de kar trekken. Hanneke verteld: “ het was zo’n lief beest”. Mijn moeder is heel jong overleden, Hanneke haalt diep adem en zegt: “toen moest ik haar werk overnemen”. Toen begon de oorlog en er kwamen veel vreemde mensen over de vloer bij ons, wij als kinderen werden naar onze slaapkamer gestuurd. Mijn vader was bang dat we onze mond voorbij zouden praten. Samen met mijn broer zat ik uren boven. Door dat onze vader onderduikers in huis had, moesten wij naar opa en oma die ver buiten Leeuwarden woonde. Mijn oma was nooit echt aardig, ze hield meer van mijn broer. Het was geen echte leuke tijd bij oma en opa geweest. Hanneke vond haar schooltijd ook vreselijk, ze voelde zich anders behandelt dan andere kinderen. Het was een streng gereformeerde school geweest. Sientje moet lachen en zegt mijn broer was predikant in de gereformeerde kerk van Huizum. Sientje zegt: ‘mijn broer was een hele knappe man’. Vele vrouwen in de gemeente kwamen alleen voor hem naar de kerk. Hij was een excentrieke verschijning en voor die tijd lang, hij had heel zwart haar en hele donkerbruine ogen. De pastorie was het warme middelpunt van de gemeenschap. Mijn broer was heel erg betrokken bij iedereen. Hij was zelf heel erg sportief en organiseerde elke week zwemwedstrijden in het zwembad van Huizum. Zelf zwom hij ook elke dag en elke avond ging hij hardlopen. Mijn broer had zo’n aantrekkingskracht, dat alle vrouwen van de kerkgemeenschap, ook elke dag in het zwembad vertoefde. Jippe was altijd vrijgezel gebleven maar had wel een bruisend liefdesleven, hij kon geweldig romantisch preken, met gevolg dat de kerk elke zondag vol zat met vrouwen. Hij had zoveel charisma dat hij regelmatig werd uitgenodigd door andere kerken. Jippe fietste overal op zijn racefiets naar toe. Voor de vrouwen werd het een wedstrijd om de lekkerste maaltijd te maken, ze boden hem van alles aan. Jippe had altijd enorme honger maar bleef altijd slank. Sientje zegt: ‘mijn broer leeft nog’. Hij is nu 92 jaar en kookt nog altijd voor zichzelf. Jippe is altijd in het dorp blijven wonen,  jarenlang heeft hij een geheime relatie gehad met een getrouwde vrouw. Na de dood van haar man is ze met Jippe getrouwd. Het huwelijk heeft niet lang standgehouden want Jippe is de eeuwige vrijgezel. Eva is onder de indruk van dit verhaal. Ze is nog nooit in Huizum geweest maar ze kan zich er wel een goede voorstelling van maken. Sientje lacht. Ze zegt: ‘ik zou best wel weer een keer met de auto naar Leeuwarden willen. Ook Hanneke vindt dat een superleuk idee. Hanneke zegt: ‘we kennen het vast niet meer terug’. Nou de grachten zullen er nog wel zijn. Eva vindt het ook een leuk idee. Ze zegt: ‘we kunnen de Mondriaan bus nemen. Dan gaan we daar gezellig de stad in. Sientje wil graag naar de oude winkel die ze gehad heeft. Hanneke wil ook graag naar de straat waar ze gewoond heeft.
Sientje vertelt dat ze is opgegroeid in Leeuwarden. Het verhaal wat ze begint te vertellen bestaat uit herinneringen die weer bij haar naar boven komen. Eva stelt vragen en probeert van de verhalen een goed beeld te krijgen. Sientje vertelt dat ze uit een groot gezin kwam met veel kinderen. De emotie is van haar gezicht te lezen als ze over haar moeder vertelt. Haar moeder overleed in december 1940. Eva blijft doorvragen. Ze wil begrijpen waarom Sientje steeds zegt: “ik heb een hekel aan Duitsers “. Eva wil het graag begrijpen en zegt: ‘hoe ging het toen verder’. Sientje vertelt dat ze bij haar vader bleef. Hij had de grootste moeite om zijn hoofd boven water te houden met vijf kinderen. Eva ziet dat Sientje het verleden herbeleeft. Dan zegt ze’ al mijn zusjes zijn inmiddels overleden Ik heb alleen nog een broer die een jaar jonger is. Eva weet niet zeker of dit waar is. Dan moet Sientje lachen ze vertelt dat ze goed kon leren vroeger. Vol trots vertelt ze dat ze op school opviel door haar scherpe intelligentie. Haar ouders vonden het niet belangrijk dat ze zou doorleren. Vol trots vertelt ze: ‘dankzij de hoofdmeester van de school mocht ik naar het gymnasium’. Die school deed ik in vijf jaar. Veel sneller dan andere leerlingen. Eva merkt dat haar studententijd haar is bijgebleven. Eva vraagt wat ging u na u schoolopleiding doen. Na mijn opleiding ging ik werken voor een accountantskantoor. Daar had Sientje twee directeuren boven haar staan. Eva vraagt wat voor werk deed u daar.  Sientje vertelt: ‘alles wat met communicatie te maken had’. We hadden geen computers dus alles moest met de hand. Het ging allemaal veel omslachtiger. Eva vindt het opmerkelijk hoe helder Sientje die dag is, en dat ze de tegenwoordige tijd, daar zo goed bij betrekt. Want sientje heeft de ziekte van Alzheimer. Ze beschrijft haar directeuren , het waren keurige mannen, en strenggelovig. Eva vraagt werkte u met hen samen. Ja, zegt ze. Maar ik kwam erachter dat zij connecties hadden met Duitsers. Eva zegt: ‘dus het waren foute mannen’. Ja, ze waren heel fout. Dan zegt ze: ‘ik kreeg een opdracht van hun om een brief weg te brengen naar een Duitse kazerne’. Eva is steeds meer onder de indruk van het verhaal. Ze begint haar afkeer te begrijpen. Eva zegt: ‘dat moet doodeng geweest zijn voor u’. Ja, dat was ook eng. Herinneringen komen bij Sientje naar boven. Met haar hand geeft ze aan hoe steil de heuvel naar boven was. De kazerne lag helemaal bovenop de heuvel. Eva kan zien dat ze het moment opnieuw beleeft. Ze heeft de brief daar afgegeven. Eva vraagt bent u er ooit nog achter gekomen wat er in de brief stond. Nee, zegt Sientje maar ik voelde dat het fout was wat ik gedaan had. Toen ik terugkwam op kantoor voelde ik me gebruikt.  Ze zei tegen de beide heren dat ze het niet meer zou doen. Sientje was doodsbang dat ze na de oorlog zou worden afgerekend voor deze daad. Dit zegt ze met haar kennis van nu. Het is niet duidelijk of ze op het accountantskantoor bleef werken.  Eva vraagt daar maar niet over door. Eva vraagt: ‘u ging toch in het verzet”. Ja zegt Sientje. Samen met mijn jeugdvriendin Klazien. We werkte nauw samen met de ondergrondse in Friesland. Eva is benieuwd naar de ouders van Klazien. Vonden die ouders dat goed en waren ze op de hoogte van jullie activiteiten. Nee, zegt Sientje. Klazien haar ouders hadden een kapperszaak in Leeuwarden. Ik vertoefde daar vaak. In dezelfde winkelstraat zat een naaiatelier. Met die meisjes had ik een goed contact Ze herstelde kleding op een zeer professionele manier. Na de oorlog heb ik het bedrijf van de beide meisjes overgenomen. Omdat deze terug gingen naar Wenen.  Eva vraagt, wist u vader van uw activiteiten. Nee, zegt Sientje ik heb alles geheimgehouden. Eva begrijpt dat de vader nooit iets geweten heeft van Sientje haar dubbelleven. Sientje zit op haar praatstoel. Eva luistert naar haar. Iedereen luistert tijdens het eten mee naar de verhalen. Die ze vol trots verteld. Dan zegt ze tegen Eva dat ze bijna een keer is opgepakt. Ik was op weg naar één van de onderduikadressen buiten Leeuwarden. Daar moest ik een brief afgeven van het verzet.  Ze fietste naar Minnertsga naar de boerderij van de familie Brouwers. De boerderij Stasjonsstrjitte was een statige boerderij met grote stallen. Toen Sientje naar een vermoeiende fietstocht daar aankwam wemelde het van de Duitsers. De onderduikers waren verraden. De hele boerderij werd onderzocht. Eva zegt: ‘dat moet heel eng geweest zijn voor u’. Ja, zegt ze: ’ik was een beeldschoon meisje’. En wist de Duitse jongens af te leiden. Ik kon nog net op tijd de brief weg stoppen in de voering van mijn jas. De jas was versleten en de voering lag op sommige plekken los. Dan gaan Sientje haar gedachten weer naar haar schooltijd. Ze zegt tegen Eva. Op school was ik heel goed in talen. Duits sprak ik vloeiend. En ik wist veel van de geschiedenis van Duitsland. Ik raakte in gesprek met de leider van de groep soldaten. Hij was een SS er. Ik trok zijn aandacht met mijn boeiende manier van vertellen. De jongeman was opslag verliefd. Hij vergat zijn missie, waardoor de groep mannen, de zoekactie tijdelijk staakte. Ik ging met de groep mee naar het dorpscafé. In de boerderij konden alle onderduikers vluchten naar nieuwe onderduik plekken in de buurt. Door deze actie redden Sientje het leven van 30 kinderen die verscholen waren door de hele boerderij. Eva vraagt, hoe is het afgelopen met die jongeman. Niet goed zei Sientje. Ik wist aan hem te ontsnappen om door het raampje van het toilet te kruipen. Ik had de grootste moeite om de jongeman op afstand te houden. Doordat hij dronken werd gingen de remmen bij hem los, hij werd heel erg handtastelijk. De jongeman gaf echter niet zo gauw op. Hij kwam thuis bij mijn vader. De vader van Sientje schaamde zich voor het gedrag van zijn dochter. Dan kijkt Sientje naar Eva en zegt. Wat daarna gebeurde is nog erger. Mijn oudere zusje werd verliefd op hem. Eva ziet het afgrijzen op het gezicht van Sientje. Ze trouwde later ook met hem. Ik was woest op haar. Maar heb het later toch weer goed gemaakt. Wat gebeurde er toen vraagt Eva. Mijn vader stuurde mijn oudere zus zonder pardon uit huis. Moeilijke tijden had mijn zus. Mijn vader nam contact op met zijn broer in Arnhem. Die zorgde ervoor dat de jongeman naar het front moest. Mijn oom was hoofd van politie. Hij had contacten met hogere Duitse ambtenaren. Hij zorgde voor de overplaatsing van de jongeman. Eva vraagt: ‘was u oom ook fout tijdens de oorlog’. Sientje geeft daar geen antwoord op. Eva besluit om er maar over op te houden. Ze vertelt wel dat haar oom heel veel invloed had op zijn broer. De oom had haar vader het advies gegeven om haar naar Arnhem te sturen. Wat gebeurde er toen vraagt Eva. Ik vertrok met Klazien naar Arnhem. Op het station in Zwolle hadden we een ontmoeting met Jelle Boomsma. Eva vraagt: ’kende u hem al’. Ja, zegt Sientje. Hij gaf ons een aantal brieven die we moesten afgeven en ook kregen we fietssleuteltjes mee. We vonden de treinreis super spannend. Het was een buitengewone warme dag voor eind september. We vergaten onze zorgen en verheugde ons op Tilburg. Op het station van Tilburg werden ze niet aangehouden door de Duitse soldaten. Zo onopvallend mogelijk vervolgde ze hun weg. Buiten het station stonden inderdaad twee fietsen klaar. De meisjes fietsten door de stationsstraat naar de fabriek. Ze begonnen nu toch zenuwachtig te worden wat ze zouden aantreffen. Ze fietsten langs de fabriek door een poort, achter de fabriek lag een statig woonhuis. Ze belde aan met hun fiets nog in hun handen. Als er iets mis zou gaan dan konden ze misschien nog vluchten. Er verscheen een man van achter in de 50 aan de deur. Ze vroegen bent u meneer Guillaume. Nee, had de man gezegd, Ik ben zijn zoon. De man zegt: “ kan ik iets voor jullie doen”. Sientje zegt: ‘wij komen iets afleveren van Jelle Boomsma. De man kijkt de straat in om te zien of ze gevolgd zijn. Dan vraagt hij aan Sientje of ze binnen willen komen. De beide meisjes zetten hun fiets tegen de gevel en betreden het huis. De meisjes zijn onder de indruk van het landhuis. Klazien overhandigd de brieven. Sientje vertelt het verhaal of ze het helemaal weer op nieuw beleeft. Eva vraagt: ‘bent u er ooit nog achter gekomen wat er in de brieven stond’. Ja, zegt Sientje na de oorlog is mij alles uitgelegd. Sientje vertelt verder: “ We mochten in de tuin de thee gebruiken samen met de rest van de familie”. De tuin had grappige sculpturen, het waren allemaal sprookjesfiguren uit de verhalen van de gebroeders Grimm, de beelden waren vervaardigd uit brons. We hebben genoten van de mooie tuin. Klazien hield nauwkeurig de tijd bij. Want ze moesten hun trein halen naar Arnhem. Ze namen afscheid van de familie en fietsten terug naar het station. Ze haalde nog net op tijd de trein. Op het station van Arnhem stond de oom van Sientje hun al op te wachten. Hij vroeg: ‘wat zijn jullie laat’. De meisjes werden helemaal rood van opwinding, en probeerde zo geloofwaardig mogelijk te liegen: ’we hadden ons vergist en hebben de verkeerde trein genomen’. Waar zijn jullie dan geweest. Sientje verteld dat ze in Tilburg zijn geweest. De oom had gezegd: ‘hoe konden jullie nou zo dom zijn’. Sientje moet daar nu nog om lachen. Samen vertrekken ze naar hun logeeradres. Het is eind 1945 de oorlog loopt op zijn einde. Sientje verteld dat de soldaten Arnhem verlaten. De stad is geheel verwoest en verlaten. Vliegtuigen van de Amerikanen vliegen over. Ze gooien wit brood en chocolade pakketten naar beneden. De bevolking is uitzinnig van vreugde. De oorlog lijkt voorbij. De beide meisjes gaan op auto’s van de Canadese terug naar Friesland. Daar wordt Sientje verliefd op een Canadese soldaat. Ze vertelt Eva dat hij de liefde van haar leven was. Maar dat de liefde onmogelijk door kon gaan omdat de soldaat in Schotland wou gaan wonen.  Op de terugreis gaan ze even over de grens van Nederland naar Duitsland. Eva vraagt:’ is het nog goed gekomen met u zusje’. “Ja, zegt Sientje ik heb haar ontmoet in Duitsland”. Ik heb haar geld en eten proberen te geven.  Ze had het zo moeilijk en ze was ook nog zwanger van de Duitse soldaat. Maar ik werd opgepakt door de Nederlandse politie. Eva zegt: ‘u hebt ook een spannend leven gehad ‘. Ja, zegt Sientje met haar pretoogjes. Eva vraagt hoe ging het verder toen u werd opgepakt. Ze vertelt dat de broers van het accountantsbureau haar vrij hebben gekregen. Eva zegt: ‘die waren toch fout tijdens de oorlog”. Ja, dat dacht ik ook zegt Sientje. Maar het bleek later dat ze ook in het verzet zaten. Sientje hield contact met haar zus.  Haar zusje had veel verdriet. Ze wilde dat het weer goed kwam met haar vader. Sientje zegt tegen Eva: ‘ik heb alles gedaan om het weer goed te krijgen’. Het heeft wel een paar jaar geduurd voor mijn vader mijn zusje had vergeven.  Sientje is vlak na de oorlog uit huis gegaan omdat ze ging trouwen en ze moest met haar werk op kantoor stoppen. Ze had besloten om in de kunst stoppage winkel te gaan werken. Het was keihard werken. De winkel had Sientje overgenomen van haar Weense vriendinnen, ze moest elke maand 100 gulden over maken naar hun bankrekening. Dit had Sientje veel moeite gekost, jarenlang heeft ze dit afbetaald. Sientje verteld Eva over haar huwelijk en dat ze getrouwd is in Wenen. De bruiloft was schitterend geweest, ze leefde in weelde. Terug in Leeuwarden ging haar man steeds meer de bloemetjes buiten zetten. Hij verkondigde aan iedereen dat hij getrouwd was met een rijke vrouw. Sientje verteld met vurige blik in haar ogen. Hij ging altijd op stap en ik zat in mijn stoppage winkeltje te werken tot diep in de nacht. Dat was heel zwaar werk. Mijn ogen waren bloeddoorlopen rood door al het turen. Lachend zegt ze: ‘Het is heel precies werk. Mijn man deed voor de buitenwereld net of ik niet hoefde te werken. Sientje verteld: ‘dat ging mij zo dwars zitten’. Trots vertelt ze: ‘en toen ben ik van hem gescheiden’. Dat was de beste keuze van mijn leven. Na mijn scheiding heb ik de winkel verkocht, ze pakt een fotoalbum. Eva ziet op de foto de winkel met personeel ervoor. Trots verteld Sientje: “hard werken was ik gewend en het geld loste ik zelf af, aan mijn Weense vriendin Hilda”. Sientje zit op haar praatstoel en blijft haar verhaal maar vertellen. Ze verteld, op een middag heeft ze even een rustuurtje. Ze leest in de Leeuwarden courant dat de boerderij in Minnertsga, van de familie Brouwers vergeven is aan een goed doel. Mevrouw Brouwers kon het leven na de oorlog niet meer aan en heeft zelfmoord gepleegd. Eva zegt: ’dat zal u wel moeilijk gevonden hebben’.  Ja, zegt Sientje gelukkig is de oude boerderij een zorghotel geworden voor ouderen met de ziekte van Alzheimer, er is ook een gedenkplaat geplaatst voor alle onderduikers die daar gezeten hebben. Dat maakt veel van de ellende goed. Sientje probeert na de oorlog haar gewone leven weer op te pakken. Ze vertelt aan Eva dat haar verzet werk na de oorlog haar een baan heeft opgeleverd bij de Friese verzekeringsbank in Leeuwarden. Tijdens de oorlog was de Friese verzekeringsbank in bezit geweest van de Duitse bezetter. Na de oorlog werd het de Aegon. Sientje is nog trots op die baan. Haar lieve gerimpelde gezicht met pretoogjes kijken Eva aan. Eva besluit een andere activiteit te gaan doen ze leest voor uit een gedichtenboekje.
                                                                                                                   
                              

"lieve voorouders”

Van geslacht tot geslacht

In eeuwen door eeuwen

Zij maakten wie wij zijn

Zij gaven ons het leven

Onze handen en ons hart

Zij maakten wie we nu zijn

De kleur van onze ogen

En de vorm van onze neus

Zij maakten hoe we zijn

Onze geschiedenis

Ons verleden tot heden

Zij maakten wat we nu zijn

Ouders van ouders

Zij maakten wie we zijn

Zij maakten ons, uniek.