Lucia Smit 

Eenheid van het leven.

Famke en haar kruidentuin: 

 

Het is een ijskoude ochtend op 24 december. Famke haalt hooi uit de schuur en legt het op een platte wagen. Ze rijdt de wagen naar buiten, en ze zet de wagen neer bij haar grote kruidentuin. Famke is de hele dag bezig met uitstrooien van stro, onder het stro zitten hele kwetsbare planten. Als het werk erop zit loopt ze met een mandje rozen en monnik peper naar binnen. Het is heel opmerkelijk dat er nog rozen groeien in december. In haar keuken gaat ze rozencrème maken en een tinctuur van de monnik peper. Op de grote keukentafel staan potjes en pannen. Famke gaat een tinctuur maken. Ze gebruikt hiervoor: één eetlepel geraspte bijenwas, vier eetlepels zonnebloemolie, twee lepels amandelolie, twee lepels rozenwater, rozemarijn, gember en rozenhout. Op een grote plank staat haar pot met kaneel, daar gebruikt ze ook een beetje van. In een bruin flesje stopt ze de etherische olie. De keuken begint al behoorlijk warm te worden. De tinctuur is klaar. Nu moet ze nog haar crème gaan maken. Het is al avond, de vlierboompjes zullen gauw tot leven komen, ze moet dus opschieten. De grote heksenketel begint al behoorlijk te pruttelen. In de ketel met water stopt ze een klein keteltje, en daar schenkt ze het rozenwater in. Langzaam warmt het water op, Famke blijft roeren omdat het water met de olie moet vermengen. Ze stopt met verwarmen , wanneer de bijenwas geheel gesmolten is. Ze voegt een paar druppeltjes toe van haar zelfgemaakte olie. Het begint langzaam een zalf te worden. Famke blijft net zolang roeren tot het gaat stollen. Ze doet de zalf in potjes, en brengt deze naar haar kelder. In haar kelder ligt het vol met flesjes gevuld met oliën en aan de houten bielzen hangen gedroogde kruiden. Ze pakt een paar handen vol met sint- Janskruid en maakt er een mooie krans van. Deze bevestigt ze aan de voordeur van het huis. Aan de rand van de moestuin groeien jeneverbesbomen. Ze hoort duidelijk stemmen rond de bomen. De vlier baby’s zijn wakker geworden, het geluid van zacht huilen wordt meegedragen door het ruizen van de bladeren. Onder de donkere bomen ziet ze zwarte schaduwen die af en toe oplichten door het schijnen van de maan. De bomen hebben een grillige vorm, de harde wind laat hun takken heen en weer zwiepen. De wind waait hard dus sluit Famke de keukendeur goed af. Famke stopt In de houtkachel takken en twijgen van de jeneverboom. Ze knisperden in het vuur. De heerlijke geur van wierook verspreidt zich in haar keuken.” Buiten kruipen de vliertjes dichter naar het landhuis toe. Famke heeft in haar ketel een kruidige thee van jeneverbessen. Van de jeneverbessen heeft ze een aftreksel gemaakt voor haar heksenbier. In de grote ketel gooit ze : Curaçaose schil, Dennentoppen, Gember, Kaneel, Kardemom, Koriander, Kruidnagel, Oranjeschil. De keuken ruikt heerlijk naar heksenbier. Ze kookt in haar ketel de jeneverbessen met 1 kilo kandijsuiker voor 20 liter bier. Na het koken gooit Famke het wort door de zeef. Dan doet ze er super oude gist bij. De heerlijke lucht van het bier verspreidt zich in alle hoeken van de tuin. Dan wordt er op de keukendeur geklopt. Famke opent de deur met veel moeite. De harde wind is overgegaan in een storm. Voor de deur staat de tuinkabouter met zijn kruiwagen. Vier kleine baby’tjes steken er met hun beentjes uit. Famke laat de kabouter binnen in de warme keuken. De kabouter krijgt als beloning een heerlijk warm biertje. Het komt rechtstreeks uit de heksenketel. De neus van de kabouter wordt rood, paars. De kabouter zegt: “Mevrouw, in ons land drinken oudere kabouters varkensgrasthee als ze last hebben van bier. Famke kijkt de kabouter aan en zegt: lieve kabouter heb je dan last van mijn bier. De kabouter knikt bedroefd en zegt :” ja mijn buik doet ontzettend veel pijn”. Heeft u in de kelder varkensgras? “Famke loopt naar haar kelder ”. Helaas, zegt Famke:” er is geen varkensgras in de kelder”. Ze trekt haar jas aan en loopt naar de deur van de keuken. Samen met de kabouter gaat ze de kruidentuin in. De heks loopt met grote passen over het tuinpad De kabouter roept met een schril stemmetje: “pas op, u staat op het varkensgras”. Gelukkig overleeft het plantje de puntschoen van de heks. Het kruid laat zich niet vertrappen en veert terug naar zijn oorspronkelijke vorm ”. Vol verbazing kijkt Famke naar het kruid en haalt het plantje voorzichtig tussen de tegels vandaan. Ze schut de wortel schoon en doet het in haar mand. Samen lopen ze terug naar de keuken. Om de tuinkabouter op te vrolijke, maakt ze een geurig kopje thee van varkensgras. Het zal de tuinkabouter op vrolijken. Zijn hartje is de laatste tijd heel erg onrustig. Uit haar kelder haalt ze hartenkruid ( citroenmelisse). De verfrissende lucht van citroen trekt door de keuken. De kabouter zit er futloos bij. De kabouter blijft bij haar binnen tot hij genezen is. Zijn lakens en dekentjes zijn gevuld met de blaadjes van de citroenmelisse. De storm buiten is nog in alle hevigheid bezig.


 Foto's van @voedselbosbenthuizen