Lucia Smit 

Eenheid van het leven.

               

Definitieve versie van de aardheks, vuurheks, metaalheks, waterheks.

 

De Aardheks   

Het is 3 uur ’s nachts als Famke uit haar bed stapt. Ze woont tijdelijk in een kleine caravan die ze midden in een Frans bos heeft neergezet. Het is volle maan en er hangt mist tussen de vele dennenbomen. Sommige bomen zijn honderden jaren oud. Famke kan niet slapen. Ze blijft maar piekeren. De afgelopen tijd is er te veel gebeurt. Haar ouders zijn overleden in een dodelijk auto-ongeluk en ze is in enkele maanden alles kwijtgeraakt. Zelfs het bedrijf van haar overleden ouders is in rook opgegaan. Haar luxe appartement heeft ze moeten verkopen om haar schulden te kunnen betalen. Ze heeft alleen nog maar een autootje met een kleine caravan. Het is koud als Famke ’s morgens uit bed komt. Ze gaat naar één van de vele vijvers die het bosrijk is. Ze baadt zich tussen de salamanders en rode kikkers. Op de kant van de oever staan insectenetende plantjes. Famke bekijkt de plantjes vanuit het water. Ze ziet hoe de plant vliegen vangt. De vlieg gaat op het plantje zitten en valt dan in de kelk van de plant. Famke vindt het zielig voor de insecten. Het duurt namelijk best wel lang voor ze doodgaan. Aan de rand van het bos zijn de oevers van de Loire. Famke maakt lange wandelingen langs de oever. Op één van haar wandelingen komt ze langs een wijngaard. Op het bord van de oprijlaan staat “Maison Frederic”. Onder het bord hangt een ander bord met daarop. ‘personnel demandé’, ‘raisins cueilleurs’. Moedig stapt Famke het landgoed op. Bij het kasteel klopt ze op de deur. Er hangt een handje waar je mee kan kloppen. Niemand doet open. Famke loopt om het kasteel de wijngaarden in. Ze ziet in de verte een groepje mensen. Ze zijn bezig met het plukken van druiven. In de oude schuur van het kasteel zit de eigenaresse. Ze heeft een stok in haar handen. De stok heeft de vorm van een V . De vrouw zegt: ‘Je bent precies op tijd’. Famke kijkt verbaast naar de oude vrouw. Ze zegt: ‘We hebben toch niets samen afgesproken. Hoe kunt u mij verwachten?’ De oude vrouw lacht. Ik bezit het kasteel en de grond er omheen. Jij komt hier voor een baantje als druivenplukster. Famke haar mond valt open van verbazing. Dat baantje mag je hebben, maar je moet ook in de leer bij mij. Ik heb gezien dat je een caravan hebt staan in het bos. Ook het bos hoort bij mijn landgoed. Alles wat in het bos gebeurt, weet ik. Alle planten en dieren staan in contact met mij. Famke vindt de oude vrouw griezelig. De oude vrouw staat op en zegt: ‘We moeten naar het dorp. Er is mij gevraagd om met mijn wiggelroede een juiste plek uit te zoeken voor een nieuwe woning.’ Ze legt uit dat het huis op de juiste aardstroom moet staan. Samen lopen ze over de wijngaarden naar de uitgang. De man van de vrouw loopt ook op het landgoed. Hij maakt alle reptielen dood met zijn wandelstok. Aan het uiteinde van de stok zit een grote metalen punt. Op het landgoed komen vele kleine giftige slangen voor. Zonder enige twijfel steekt hij de ijzeren pen door hun kop. De oude vrouw zegt: ’Mijn medewerkers mogen geen gevaar lopen.’ De rillingen lopen Famke over haar ruggengraat. Over het pad liggen allemaal lijkjes van dode slangen. Ze verwondert zich over de grote hoeveelheid slangen. De slangen zijn allemaal lichtbruin met donkere driehoeken op hun huid. Het is een triest gezicht al die dode reptielen. Famke vindt het vreemd dat ze er in het bos geen één gezien heeft. Wat trekt de slangen aan op het landgoed? Het dorp waar ze heen lopen, ligt verscholen tussen de vele wijngaarden die het gebied rijk is. De oude vrouw wordt met veel respect behandeld door de dorpsgenoten. Ze laat de V vormige stok zijn werk doen. Iets buiten het dorp geeft de stok aan dat de juiste aardstroom is gevonden. Ze laat de plek markeren met een grote houten paal. In ruil voor haar advies krijgt de oude vrouw geld. Famke is stomverbaasd dat de dorpsgenoten geld betalen aan de oude vrouw. Iedereen gelooft in aardstroom. De oude vrouw vertelt dat er in sommige gebieden zwerfstroom uit de aarde komt. Dit veroorzaakt allerlei kwalen zoals slecht slapen en krampen in de benen. Door de straling kan het lichaam zich niet herstellen. De oude vrouw vertelt aan Famke dat haar kasteel op een kruispunt ligt van aardstroom. Al vele generaties is de kennis doorgegeven. De stroom trekt de reptielen aan. Famke loopt terug naar haar caravan in het bos. Ze wordt omringd door vogels. Ze vliegen af en aan en gaan bij haar voeten zitten. Het is al in de namiddag als ze een bad neemt in de vijver. Ze zwemt tussen de waterlelies. De geur van verse kruiden en bloemen tintelen haar neus. Dan ziet ze op de oever van de vijver een blinkende armband liggen. De armband bestaat uit glimmende rode edelstenen. Ze glinsteren in het zonlicht. Famke zwemt naar de oever en doet de armband om haar arm. Famke wordt volledig gehypnotiseerd door de schoonheid van de armband. De vogels fluiten en zijn zo duidelijk aanwezig. Dit ontroert Famke. De tranen biggelen over haar wangen. Als ze ligt op te drogen in de laatste zonnestralen van de namiddag valt ze in een diepe slaap. Famke droomt over een blauwe slang. De slang wil haar bijten. Uit alle macht vecht ze tegen het beest. Het dier is helderblauw. Met veel moeite weet Famke de kop van de slang vast te pakken. Dan uit het niets verschijnt de oude boer. Hij hakt in een keer de kop van de slang af. De kop is veel groter dan eerst. De oude boer eet de hersenen in de kop op. Famke schrikt wakker en merkt dat ze langs de oever van de vijver ligt. Vlug doet ze haar handdoek om zich heen en loopt terug naar de kleine caravan. In de caravan is het een stuk warmer. Ze krult zich op in haar warme bed en slaapt verder. Midden in de nacht schrikt ze wakker. De caravan heeft zich gevuld met lichtgevende witte vlekken. Ze schieten over en weer in de kleine caravan. Dan vormen zich kleine witte lichtgevende sterretjes. Het licht gaat uit en aan. Als Famke goed kijkt lijken het net elfjes of vliegende wezentjes. Dan in de hoek van de caravan vormt zich een grote zwarte vlek die steeds meer naar Famke toe trekt. Dan uit het niets verschijnt een hoofd van een vrouw. Famke staat oog in oog met een heks. De vrouw haar gezicht is gemeen grijnzend en dan verdwijnt ze in het niets. Zwetend en klam ligt Famke in bed. Haar bed is doorweekt van het zweet. Er zit niets anders op dan uit bed te gaan Ze loopt naar de deur van de caravan en opent deze. Dan ziet ze door de bomen de maan. Om de maan hebben zich ronde wolken gevormd in de kleuren paars en groen. Famke ziet vuur en lichtgevende stralen. De maan staat in brand. Famke loopt naar buiten en kijkt naar de lucht. Het vuur verspreidt zich over de nachtelijke hemel. De donkere lucht licht op. Angst overvalt Famke. Waar kan ze heen vluchten. Haar caravan kan haar niet beschermen. De maan gloeit na. Hij is geheel rood. Famke denkt “Dit is het einde van de aarde”. Dan ziet ze door de lucht vreemde wezens vliegen. Het zijn heksen die op blauwe stralen in de lucht zich voortbewegen. Vlug vlucht Famke haar caravan in. De caravan lijkt op te gaan in lucht. Famke bevindt zich midden in het bos. Ze staat in een kring van heksen. De vloek die over haar familie hangt, is tot een apotheose gekomen. De heksenkring is een eeuwenoud ritueel. Famke verandert langzaam in een heks. Bovennatuurlijke krachten bundelen zich. Uit alle hoeken van het bos verschijnen elfen en kabouters. Iedereen wil aanwezig zijn bij het speciale ritueel. Famke denkt maar aan één ding: ”Rennen en vluchten van de plaats des oordeels”. In het midden van de kring staat een grote koperen kookpot. Uit de pot verschijnen vreemde slierten van kleuren. De groep heksen komt dichter en dichter naar Famke toe. Ze voelt druk op haar borst. Het begint heftig te kloppen. De heks zegt: ”Ik weet wat je voelt. We hebben je laten ontwaken. Je moet het zo zien. De ronde bult in je nek gaat open. Je kunt het voelen als je je hand op je nek en borstkas plaatst. De spirituele kracht die daarvan uitgaat stelt je in staat om je gave uit te oefenen. Het is als een lotusbloem die opengaat.” Door de heksenkring heen vormt zich een lichtgevende gang met aan het einde van de tunnel lichtgevende elfen. Famke voelt de energie door haar lichaam stromen. Ze verliest haar bewust zijn. Als ze ontwaakt ligt ze op haar bed in de caravan. Buiten hoort ze vogels zingen. De zon verwarmt het bos en de vochtige damp en mist lost op in de zonnestralen. Snel neemt Famke een duik in de vijver en kleed zich aan. Ze moet opschieten anders komt ze te laat op haar werk. De wandeling naar het kasteel gaat razendsnel. De energie die ze heeft is enorm. De oude vrouw zit al in de schuur op haar te wachten. Ze heeft een grote ronde rieten mand met leren banden. Die doet ze op haar rug. Ze zegt: ‘We gaan vandaag kruiden plukken in mijn kruidentuin.’  

De Vuurheks:

 

Famke maakt lange wandelingen en doet verschillende dorpjes aan. Ze loopt door een oude stadspoort een typisch Frans dorpje binnen met een aantal huizen en een grote statige kerk. In de oude stadskern zijn nauwe kleine straatjes waar veel schilders en kunstenaars zich hebben gevestigd. De middeleeuwse huizen zijn opgetrokken uit grote grove stenen die ze uit de bergen hebben gehaald. Famke geniet van de sfeer in het dorp. Die is gemoedelijk en gezellig. Ze ruikt de geur van vers brood. De deur van de bakkerij staat open. In het smalle winkelstraatje zit een klein antiekwinkeltje. Buiten aan de gevel staan allerlei spulletjes. Een theekastje met daarop een antiek theeservies. Een kleine tafel met een oud tafellaken van kantwerk dat bewerkt is met gouddraad. Rond het tafeltje staan oude antieke Louis Seize stoelen. Het tafeltje is gedekt voor een theekransje. Er staat een beeldig serviesje op van Biscuit porselein. Het is gemaakt van doorschijnend email. Famke loopt door het kleine deurtje het winkeltje in. De plafonds zijn laag met grote eikenhouten bielzen. Het winkeltje staat vol met oude meubels. Door smalle gangetjes kun je door de winkel. Ze loopt voorzichtig om niets om te stoten. Als ze het volgende pad in loopt, ziet ze aan het einde van het pad op de vloer een dikke stok liggen. Aan het einde van de stok zit een V. De stok heeft veel weg van een wichelroede. Ze herkent het meteen. Famke heeft het bij de aardheks gezien. Ze wil de stok hebben en loopt naar de verkoopster. Dit is een kleine mollige vrouw met zwart lang krullend haar. De verkoopster kijkt haar doordringend aan met haar kleine ronde brilletje. Dan zegt ze heel koel. “De stok is niet te koop”. Famke is teleurgesteld. Ze wil de stok heel graag hebben. De verkoopster vraagt ”heb je zin in rozenthee? De bladeren komen uit mijn tuin.” Achter het antiekwinkeltje ligt een grote zonnige tuin op het zuiden. Er is de gehele dag volop zon. Famke loopt samen met de verkoopster naar het theehuisje wat achter in de tuin ligt. Het heeft uitzicht op een snellopende beek met helder drinkwater. De tuin staat vol met kruiden en planten. De lucht is overweldigend.  De verkoopster vult een grote koperen ketel met het water uit de beek en hangt het boven de open haard in het tuinhuisje. Uit een grootmetalen blik haalt de vrouw een hand vol roze rozenblaadjes en stopt ze in een zeefje. De geur van de thee brengt Famke van slag. Ze is van plan om zelf ook thee te gaan maken van rozen. De dames zitten op prachtig versierde houten stoelen met dikke kussens. Op de tafel staat een Japans porseleinen theeservies. De verkoopster pakt een schaal die versierd is met roze rozen en legt daar cake op met slagroom. Het geheel is afgemaakt met aardbeien en blaadjes mint. Als ze genieten van hun thee pakt de verkoopster een glazen bol die in een klein kastje verstopt zit. Ze kijkt in de bol en maakt een zuchtend geluid. Dan uit het niets zegt ze ’Je loopt gevaar in het bos waar je verblijft. De Aardheks heeft haar man veranderd in een weerwolf en op je afgestuurd om je te vermoorden.’ Er valt een onaangename stilte in het knusse theehuisje. De muren van het theehuisje zijn betegeld met Portugese tegels wat het geheel wat druk maakt. De verkoopster serveert nogmaals een heerlijk geurend kopje rozenthee aan Famke. Dan kijkt ze in haar glazen bol. Famke kijkt mee en ziet zichzelf. De verkoopster ziet een oude man. Hij is klein en gedrongen en heeft lang grijs haar en een lange baard. Hij staat bij de caravan van Famke. Bij volle maan verandert hij in een weerwolf. Zijn handen en nagels worden klauwen. Zijn nagels zijn scherp als messen. Famke schrikt van deze boodschap. Waar moet ze heen? Ze heeft immers bijna geen geld. De caravan en de kleine auto zijn alles wat ze bezit. De verkoopster kijkt bedenkelijk en zegt ‘We gaan je caravan nu halen en je kan voorlopig bij mijn broer verblijven. Hij woont in een boerderij hier heel vlakbij.” De caravan weghalen van het landgoed van de aardheks gaat niet zonder gevaar. Haar diensttijd bij de heks zit er nog niet helemaal op. Ze is daar pas een paar maanden en dat is niet genoeg. Als heksen leerling moet je één jaar en één dag in dienst blijven. Zo vlug ze kan rijdt ze het landgoed af. Het is anderhalf uur rijden naar haar nieuwe verblijfplaats. De zenuwen gieren door haar lichaam. Haar angst voor de heks is groot. De zweetdruppels druppelen langs haar nek in haar blouse. Ze rijden op een oude landweg die niet geasfalteerd is. Dan verschijnt een oude witte hoeve die omringd is met uitgestrekte weilanden. Famke rijdt de lange oprijlaan op. De laan staat vol met essenbomen die volop in purperrode bloempluimen staan. De verkoopster plukt een mand vol bloesem van één boom en snijdt met haar mes een inkeping in de schors. Daaronder plaatst ze een bakje. Uit de boom stroomt een zoete geelwitte vloeistof. De verkoopster zegt tegen Famke “Dit is manna”. Dit kunnen we gebruiken met een kompres als je gewond raakt door een beet van een weerwolf. Haar broer komt net door de deur van de hoeve en begroet hen. Samen lopen ze door de poort van de boerderij. De deuren zijn gemaakt van donker eikenhout. Op de binnenplaats is het gezellig ingericht. Er is een ruime veranda die vol staat met planten en rieten stoelen. Famke neemt plaats op een rieten stoel en raakt aan de praat met de boerenfamilie. De verkoopster zorgt voor verse bloesem thee met honing.  Famke wil niet gratis verblijven op de hoeve. Ze zal zich nuttig maken. Ze wil op een stuk weiland een kleine wijngaard gaan aanleggen. De kennis die ze de laatste maanden heeft opgedaan in het kasteel zal ze goed kunnen gebruiken. De verkoopster wil graag dat Famke helpt bij het geven van workshops. In de oude hoeve vinden regelmatig bijeenkomsten plaats. Famke heeft een groot wicca boek gekocht in een klein boekwinkeltje dat in dezelfde straat zit als de antiekwinkel van de verkoopster. Ze zal dit boek gebruiken om zich voor te bereiden op haar moeilijke taak. De boer vindt het een prima idee om een wijngaard aan te leggen. Famke mag de wichelroede van de verkoopster lenen om te bepalen waar de juiste aardstroom is. Famke zal daar haar caravan neerzetten en beginnen met haar werk. Het duurt uren voordat ze de juiste plek gevonden heeft. De boerderij heeft uitgestrekte weilanden. Aan de rand van zijn perceel vindt Famke de uitgesproken goede plek en slaat de eerste paal in de grond voor de wijngaard. De kleine caravan wordt door de boer gebracht met zijn tractor. Famke is de familie super dankbaar dat ze bij hen mag wonen. Uit dankbaarheid zal ze al haar tijd steken in het voorbereiden van de bijeenkomsten. Als de caravan op zijn plek staat, begint Famke met het inrichten van de tuin. De eerste wijnstronken plant ze met veel liefde in de vruchtbare grond. Van de grond die ze overhoudt, maakt ze klei. Van die klei maakt ze 4 dobbelstenen met tekens die lijken op de tekens uit haar boek. De runen zullen haar helpen bij het voorspellen van de toekomst. In de klei maakt ze met een mesje de symbolen. De symbolen zijn al eeuwen oud en werden gebruikt door mensen van IJsland en andere Europese landen. Het Wicca boek heeft een heftige aantrekkingskracht op Famke. Ze wordt helemaal in het boek getrokken. Als ze weer druk bezig is met haar wijnstronken ziet ze de eerste reptielen verschijnen. De bekende kleine giftige slangen met bruine huid en driehoekjes die donkerbruin zijn. Ze is totaal niet bang en stopt ze in een pot en brengt ze naar het bos, wat grenst aan de weilanden van de boer. De bomen zijn wel driehonderd jaar oud. Het is dicht begroeid en moeilijk te betreden. Door al haar werk is ze ’s avonds doodmoe. Toch heeft ze visioenen. Ze ziet een witte heks die in het oeroude bos woont. Als ze wakker wordt, kijkt ze door het raampje van haar caravan en ziet ze dat het volle maan is. Witte lange slierten glijden over het weiland. Als ze ’s morgens wakker wordt, is ze toch uitgeslapen. Ze pakt een rugzak in en loopt naar de tuin. Daar eet ze tomaten met een muffin. De tuin ligt er prachtig bij. Famke heeft een kookpot in haar tuin staan. Daar kookt ze haar rozen thee in. De rozenblaadjes uit haar tuin zijn zalig. De thee geeft haar de energie die ze nodig heeft om het bos in te trekken. De nevel hangt nog tussen de bomen en struiken. Het ruikt fris en naar bloemen. Ze loopt door een laan met oude eikenbomen. De eekhoorns springen van tak tot tak. Aan het einde van de laan wordt het bos ruiger. Ze loopt recht af op een verscholen vijver. Ze besluit een bad te nemen in de kleine vijver. Het is niet groter dan een badkuip. De zon begint het bos te verwarmen. Famke geniet van haar bad. Er valt een onaangename stilte in het bos. Geen vogel zingt er meer. Dan vanuit het niets verschijnt er een oude magere vrouw met kort grijs haar met op haar rug een grote zak met planten. Met een naar krakende stem zegt ze ‘Wat doe jij daar in mijn vijver?’ Famke schrikt en kijkt naar de oude vrouw. Ze herkent haar als de vrouw uit haar visioen. De oude vrouw kijkt haar aan en zegt: ‘Jij komt bij mij werken en dan zal ik je alles leren over de werking van edelstenen.’ Uit een klein zakje haalt ze een paar stenen en legt deze in de hand van Famke. Dan zegt de heks: ‘Je moet heel erg zuinig en voorzichtig zijn met deze stenen. Ze bezitten magische krachten. Doe ze maar gauw weer in het zakje.’ Samen lopen ze naar een oud huisje dat midden in het bos ligt. Onder het afdakje staat een oude bank met dikke kussens. Famke mag daar plaatsnemen en ziet op het tafeltje voor haar een grote groene levende kikker zitten. Het beest zit in de lotushouding. Het lijkt of hij aan het mediteren is. De heks heeft de zware zak met planten van haar rug gehaald en neergezet bij de tuindeur, Ze zegt ‘Kan jij de planten er voor me uithalen en te drogen leggen op het dak van het rieten schuurtje in de tuin?’. Tijdens het neerleggen van de planten strijkt er een grote kraai naast haar neer. De kraai kan praten. Hij vertelt wat voor kruiden Famke op het dak legt. Met duidelijke stem zegt hij: ‘Dit is salie en dat is vrouwenmantel.’ Dan komt er een mooie bos bloemen uit de zak. De vogel zegt: ’Dit is rode zonnehoed, madelief, korenbloem, lavendel, goudsbloem en kamille. Op de bodem liggen alleen maar stukken wortel. De kraai zegt:’ Dit is smeerwortel en adderwortel.’ Dan staat de heks opeens naast Famke. De heks mompelt een spreuk en de arme vogel valt dood van zijn tak. Boos kijkt Famke de heks aan. Ze zegt: ‘Waarom doe je dat? Die vogel deed je geen kwaad’. ‘Ja, dat deed hij wel. Hij vertelde je wat voor kruiden je uit de zak haalde. Daarom moest hij sterven.’ Famke is zo boos dat ze besluit om weg te gaan. Maar het is te laat, ze kan niet van het erf af. Als ze probeert weg te komen, blijft ze vastzitten in een weefsel van gekleurde draden. Ze mag van de heks niet weg. Ze moet logeren in het kleine huisje. Als ze de huiskamer betreedt, ziet ze een oude open haard met een grote koperen pan. De heks zegt’ Heb je de wortels schoongespoeld en in kleine stukjes gesneden?’ De wortels verdwijnen in de kookpot en worden gekookt. In een andere pan stopt de heks olie en water en een bindmiddel dat bestaat uit kokospoeder. De smeerwortel stopt ze in een doek en laat het uitlekken boven de andere pot met het mengsel. Met een garde roert ze voorzichtig tot het dik genoeg is. De heks heeft een klein flesje. Ze gooit een paar druppels door de zalf. De heks zegt ”Deze zalf helpt tegen verstuikingen en kneuzingen. De magische werking is dat je niets kwijtraakt als je deze wortel in je koffer of tas doet. Gauw pakt Famke een stukje wortel en doet deze in haar rugzak. De zalf is klaar. Alle potjes moet ze eerst reinigen met alcohol van 70 % om te voorkomen dat er bacteriën bij kunnen. Anders zou de zalf zo weer bedorven zijn. Grote partijen zalf maken ze samen. Een groot aantal potjes doet Famke in haar rugzak. Van de Adderwortel maken ze thee. Ook deze wortel doet ze in haar rugzak. Famke is doodmoe en blij als ze van de heks iets te eten krijgt. De heks lijkt niets te eten waar Famke bij is. Als Famke naar bed mag, is het al na twaalf uur. De heks schijnt ook nooit te slapen. Famke loopt een smalle trap op naar een klein kamertje boven in het huisje. Als ze door het ronde raampje kijkt, ziet ze iemand op het veld staan. De persoon vliegt weg op een bezem. Ze beseft dat ze alleen is. Zo moe ze ook is, wil ze vluchten van het erf. Zo vlug ze kan pakt ze haar rugzak en gaat de smalle trap af. Via de voordeur verlaat ze zonder probleem het huisje. Het bos is donker en koud en vochtig. Ze dwaalt uren door het bos en kan geen hand voor ogen zien. Gelukkig heeft ze aanknopingspunten om uit het bos te komen. Ze weet de oude eikenbomen terug te vinden. Via de lange laan loopt ze weer naar het erf van de boer. Als ze bij haar caravan aankomt, is ze zielsgelukkig. Doodmoe valt ze in slaap in haar eigen bed. De volgende dag gaat ze naar de witte hoeve. Ze was vergeten dat ze die dag verwacht werd. Ze moet een bijeenkomst houden met haar wicca boek. De boer is blij dat ze er is en zegt: ‘Je bent precies op tijd. De groep leerlingen zit al op je te wachten.’ Famke pakt uit haar rugzak haar boek en loopt de kleine zaal binnen van de boerderij. Vriendelijk begroet ze iedereen en zegt; ‘We gaan op de grond in een kring zitten. Famke slaat haar wicca boek open en wil beginnen met voorlezen. Dan ziet ze op één van de bladzijden het gezicht van de heks verschijnen. De zin die op de bladzijde verschijnt doet Famke verstijven. Het beveelt haar om terug te keren naar het huisje in het bos. Famke legt het recept uit van de smeerwortel. Iedere leerling krijgt een potje. Dan pakt ze haar zakje met edelstenen. Ze graait erin en laat de leerlingen de stenen zien: toermalijn, peridot, lapis Lazuli, kristal, amethist. De kristal stukjes doet ze in een Abelone schelp die vult ze met een beetje water. Dit zuivert de ruimte van negatieve energieën. De hele ruimte verlicht ze met kaarsen. Het zaaltje vult zich met de lucht van de vele kaarsen. Dan pakt ze haar runen dobbelstenen en gooit deze op de grond. Ze vraagt aan één leerling “Wil jij je toekomst weten?” De leerling vindt het prima. De stenen rollen over de grond. De uitslag valt heel gunstig uit. Al gauw wil iedereen zijn toekomst weten. De eerste les is super goed verlopen. Famke vertrekt naar haar caravan. Ze loopt over het weiland en dan ziet ze in de wolken een zwarte lijn met een zwart puntje en daarachter een pluim vuur. Het voorwerp vliegt razendsnel. Ze tuurt naar boven. Dan komt de zwarte vlek steeds dichterbij. Het is de heks op haar bezemsteel. Famke rent naar haar caravan, maar haalt deze net niet. Met bovenmenselijke kracht wordt ze op de bezem getrokken. Met een noodvaart vliegt de heks door het bos. Ze landt naast haar huisje op een veilig stuk weiland. Famke ziet een bord. Het geeft aan dat er laagvliegende heksen langs kunnen komen. Er zit niets anders op dan met de heks mee te gaan. Ze lopen de uitgestrekte tuin in. Overal ziet ze kringen op de vloer. Elke kring heeft zijn eigen kleur grond. In het midden van de kring ziet ze as liggen. Die avond is een ritueel gaande. Famke kijkt vanuit haar kamer wat de groep heksen aan het doen is. Er is op de grond een cirkel met 36 stenen. De kring is een medicijnwiel die de kringloop van het leven weergeeft. In het midden is de scheppingssteen, met daaromheen een kleine cirkel van zeven stenen. Moeder aarde, vader zon, grootmoeder maan en de vier elementen vuur, aarde, lucht en water. In de buitenste cirkel liggen de stenen die de specifieke natuurkrachten van de vier windrichtingen vertegenwoordigen en de twaalf stenen voor ieder dierenriemteken. Drie stenen op elk van de vier windrichtingen verbinden de buitenste met de binnenste cirkel. Deze verbindingen worden de geestelijke paden genoemd en vormen een kruis. Ieder van de twaalf stenen op de geestelijke paden vertegenwoordigt een kwaliteit in het leven zoals helderheid, wijsheid, inzicht, groei, liefde, levenservaring, inkeer, kracht, zuiverheid, inspiratie, vertrouwen en reiniging. Famke volgt de vrouwen met hun ritueel. Dan herkent ze één heks. Het is de Aardheks. Famke beseft dat ze nog steeds in de macht is van deze vrouw. Dan opeens ziet ze dat de Aardheks naar haar raam kijkt. Snel duikt Famke weg. De Vuurheks roept hard in alle windrichtingen haar dank uit aan de elementen. De heksen ondergaan een ritueel. Als het ritueel voorbij is vervalt de tuin in een donkere massa. Als Famke de volgende dag wakker wordt, staat haar een lange dag te wachten met hard werken. Ontbijten daar doet de heks niet aan. Famke eet fruit en groente uit de uitgestrekte tuin. Ze heeft twee recepten van de Vuurheks gekregen die ze moet bereiden in de grote kookpot die in de tuin staat. Ze opent haar Wicca boek en zoekt onder Magische Verjongingsmiddelen: 

1. Gezichtsmasker

Schil een rauwe aardappel en wrijf hem fijn door een zeef. Voeg aan het verkregen aardappelsap 1 snufje zeezout toe en breng het mengsel op gezicht en keel aan. Na een inwerktijd van een half uur wast u gezicht en keel goed schoon met ezelinnenmelk.

2. Lichaamsolie: 

Plet een pad of een kikker en kook deze in de kookpot tot deze goed gaar is. Verwijder huid, botten en vlees. Voeg bij deze bouillon een buidel van kruiden toe van paardenbloem bladeren, wortel (zorgt voor een gladde huid), ogentroost (verwijdert rimpels en wallen onder de ogen), madelief (geneest de huid van wratten en bulten), korenbloem (geeft een verzachtende werking op de huid), klis (helpt de huid herstellen) en kaasjeskruid (verzacht de huid).

Famke maakt recept 2. Ze gaat op zoek naar een vette pad in de uitgestrekte tuin. Na lang zoeken vindt ze een grote dikke pad. Het arme dier wordt geplet en nog half levend in de kookpot gegooid en langzaam klaargestoomd. Famke heeft in de kruidentuin alle kruiden verzameld en in een stuk doek gewikkeld. De pad is zo gaar dat alles losgelaten heeft, Famke gooit het mengsel door een doek en laat het uitdruipen in een andere pot. Dan kookt ze de kruiden in een mengsel van water en slangengif. De verbinding van deze stoffen geeft een magische chemische reactie. Als het recept klaar is doet ze alle bestanddelen weer bij elkaar en laat het afkoelen. Het is een olieachtige gel geworden. Ze doet alle olie in verschillende kleine flesjes. Ze steekt een heel groot aantal flesjes in haar rugzak. Die avond voeren de heksen een verjongingsritueel uit. Famke moet de heksen insmeren met de zelfgemaakte olie. Hiervoor gebruikt ze schelpen. Met de zachte ronde kant van de schelpen verspreidt ze de olie over de oude gerimpelde huiden. De olie trekt langzaam in de huid van de heksen. De maan staat hoog boven in de hemel. Dan ziet Famke de heksen veranderen. Hun huid is glanzend en zonder enige rimpel.

Als de heksen die nacht op hun bezemstelen verdwijnen, vlucht Famke weer door de voordeur het bos in. Veilig weet ze haar caravan te bereiken, ze valt doodmoe in slaap. De volgende ochtend heeft ze een nieuw onderwerp voor haar workshop die ze in de hoeve moet geven. Na een vermoeiende dag loopt ze weer terug over het weiland naar haar caravan. Maar net als de vorige keer wordt ze door de heks ontvoerd. Eén jaar en 1 dag moet Famke voor de Vuurheks blijven werken. Als haar diensttijd erop zit, heeft ze een hele goede naam opgebouwd in de wijde omgeving. Haar tuin en caravan wordt dagelijks bezocht door vele mensen die haar hulp nodig hebben.  

Aurora De Metaal heks:

Famke zit in haar kleine caravan en kijkt uit haar raam. Ze kan al maanden de slaap niet vatten. De slapeloosheid drijft haar tot wanhoop. Haar onrustige gevoel laat haar besluiten om verder te trekken met haar autootje. Ze rijdt naar Duitsland. Daar in de uitgestrekte bossen vindt ze een prachtige plek dicht bij een oude zilvermijn. De dagen verlopen rustig en kalm. Ze kan weer een beetje slapen maar het houdt niet over. Die nacht zit ze in haar caravan voor het raam. In de verte ziet ze kleine lichtjes uit de berg komen. Haar nieuwsgierigheid wint het van de angst. Ze doet haar jas aan en loopt naar de voet van de berg. Kleine steile trappen brengen haar naar het punt waar ze de lichtjes zag. Door een bergspleet kijkt ze naar binnen. Ze ziet een vergadering van Elfen. Dan als ze zich omdraait, staat er een jonge roodharige vrouw achter haar. Ze zegt: ‘Je bent precies op tijd’. Er verschijnt een gemene lach op haar gezicht. Wegkomen heeft geen zin op de smalle trap. De heks kan haar zo naar beneden gooien als ze dat wil. Samen lopen ze verder omhoog de berg op. Dan verschijnt er een grotere ingang waar ze makkelijk doorheen kunnen lopen. Door de vele gangen komen ze in het binnenste van de berg. De heks heeft de berg verlicht met lichtgroen licht. Overal ziet Famke mineralen in de muur zitten. De stenen geven de berg een magische uitstraling. De heks zegt: ‘Er moet voor de elfen gezorgd worden. Dat wordt jouw taak ‘. Famke voelt de doordringende warmte. De hele berg wemelt van de elfen die op en af rijden met stukken steen die ze in de overs gooien. De zweetdruppels druppelen langs Famke haar nek terwijl ze achter de heks aan loopt. ‘Het is de bedoeling dat de elfen gezond blijven. Daarom ga ik je lesgeven.’ Na een korte nacht slapen wordt Famke verwacht in de kamer van de heks. Deze kamer ligt heel diep onder de grond. Die dag leert ze alles over helende energie en wordt ze ingewijd. De metaalheks heeft de gave om lichtgevende energie door haar vingers naar buiten te laten stromen. De heks raakt Famke aan, Ze voelt de energie door haar lichaam gaan. Dan laat de heks een zieke elf bij zich komen. De elf heeft vreselijke pijn in zijn maag. Aurora legt haar handen op zijn buik. Famke ziet de huid van de elf verkleuren naar dieprood, zo warm is de huid. Als de heks klaar is heeft de elf geen pijn meer. Die avond gaat Famke samen met de heks in een diepe trance. Ze krijgen samen boodschappen door van alle heksen over de hele wereld. Dan roept de heks het vuur aan en bedankt het voor het verwarmen van het element metaal. Er komt een vibratie vrij en alle edelstenen in de muren van de mijn beginnen te gloeien. Famke is uitgedroogd en ze valt flauw tijdens de ceremonie. De diepe trance brengt haar op het randje van de dood. Ze zweeft boven haar lichaam en ziet zichzelf liggen. De vloek van de heks is krachtig en sterk. Na de ceremonie dragen de elfen Famke halfdood naar haar caravan in het bos. Famke zweeft mee en ziet hoe de elfen met haar lichaam sjouwen. Voorzichtig leggen de elfen haar op haar bed in de caravan. Ze vliegen terug naar de grot om eten voor Famke te halen. De elfen verbouwen in de berg witlof en bleekselderij en er staan potten vol met augurken, bonen, gedroogde kabeljauw en vruchten in suiker. De elfen nemen augurken en bonen mee naar Famke haar caravan. Famke ontwaakt nadat haar mond wordt ingesmeerd met een mengsel van krachtige kruiden. Ze is dankbaar dat de elfen bonen en augurken hebben meegenomen. Ze heeft dagen nodig om te herstellen van de inwijding bij de heks. Ze zal één jaar en één dag in dienst zijn bij de metaalheks. De dagen daarna zijn gevuld met lessen over helende energie die via de handen overgebracht kan worden. De energie die de heks uitstraalt, voelt bij Famke ijskoud. Het gaat dwars door haar lichaam heen naar haar vingers. Dan voelt ze bubbeltjes. Het zijn schokjes elektriciteit die door haar vingertoppen naar buiten komen. De ruimte verlicht ze met groen licht. Famke moet van de heks een kring maken van grote stenen. Het is de bedoeling dat de energie dan niet kan ontsnappen. Het oefenen gaat eindeloos lang door totdat het haar lukt om de groene energie te laten veranderen in een gouden gloed. In het inwijdingsproces leert ze verschillende technieken. Ze vindt plaatsen in de mijn waar positieve energie vrijkomt en houdt daar ceremonies bij volle en nieuwe maan. De heks leert Famke de wetten van healing. Haar energiepeil stijgt tot ongekende hoogte. De kring die ze maakt wordt steeds groter. De energie daarbinnen verkleurd als die van een regenboog. Alle kleuren stromen in elkaar over. In het bos bij haar caravan verzamelen zich steeds meer insecten die beschutting bij haar zoeken. Famke is in staat om te toveren met haar handen. De energie die vrijkomt smelt de insecten aan elkaar. Er ontstaat een wezen van 3 meter hoog. Het beest beschermt haar tegen de gewelddadige weerwolven en trollen. Famke kan het wezen ook weer omtoveren in miljoenen insecten. Haar caravan en de grond is bezaaid met allerlei kevers, torren, gloeiwormen en spinnen. De beestjes nemen allemaal veren mee naar de caravan en leggen deze op Famke haar bed. De elfen bedekken Famke met de veren deken. Zelfs in haar slaap laat ze energie vrijkomen in allerlei kleuren. Het licht gloeit door de veren heen. De energie heeft een ontzettende aantrekkingskracht op de insecten. Dit zorgt ervoor dat nog meer insecten naar haar toe komen. De caravan heeft een lichtgroene kleur die overgaat naar paars en blauw. Als de volgende dag de zon opkomt en de vochtige damp optrekt, wordt Famke wakker. Als ze opstaat merkt ze dat alle veren aan haar rug zijn vastgegroeid. Wat ze ook probeert de veren laten niet meer los. Uit pure wanhoop springt ze in de dichtstbijzijnde vijver om de veren los te weken. Maar in plaats dat ze wegspoelen, nemen ze een geordende plek in op haar rug. Famke stapt uit de vijver en laat de veren drogen in de zon. Uit het niets verschijnen de elfen. Met hun zachte handen strijken ze de veren op hun plaats. Met een klein flesje smeren ze de veren in. Er verschijnt een glimmend zwart laagje dat de veren op elkaar laat aansluiten. Wanhopig kijkt Famke naar haar nieuwe ledematen. Dan zonder daar invloed op te kunnen uitoefenen slaat de wind toe onder haar veren en langzaam gaat ze een stuk omhoog. De wind draagt haar boven de hoge dennenbomen naar de blauwe lucht. Na een hele dag oefenen, vliegt Famke om de zilvermijn en landt op de grote berg. Het begint al schemerig te worden als de heks uit het niets verschijnt. Ze ziet er prachtig uit. Haar kleding bestaat uit pure zijde. In haar hand heeft ze drie gouden sleutels. Als Famke haar aankijkt, opent zich een derde oog op haar voorhoofd. Het oog is violet van kleur. De grote pupil straalt een helder licht uit. Aurora zegt tegen Famke: ‘Ik heb hier drie sleutels. Elke sleutel beïnvloedt de tijd op een speciale manier. De eerste sleutel brengt je verder in de tijd. Sleutel twee brengt je terug in de tijd. En sleutel drie zet de tijd stil.’  De heks begint krijsend te lachen. Ze zegt: ‘De sleutels kun je maar één keer gebruiken. Het is de bedoeling dat je de sleutels gebruikt voor je eindexamen.’  Het geluid van de heks draagt ver over het gehele dal. Het is al donker geworden en groen licht stijgt op uit de bossen. Miljarden vliegjes vormen allemaal kleine sterretjes. De vuurvliegjes maken Aurora nog mooier.  Het groene licht verlicht haar schoonheid. De kleine sterretjes weerkaatsen op haar zijden kleding. Haar huid krijgt een metaalachtige glans. Aurora geeft Famke de drie sleutels. Famke pakt de drie sleutels aan. De heks zegt: ‘Je opdracht is om je eigen verleden te veranderen. De drie sleutels kun je gebruiken om het lot wat je hebt ondergaan te veranderen.’  Famke besluit om terug te gaan naar Nederland, maar dat kan ze niet met de vleugels die ze op haar rug heeft zitten. De heks belooft Famke te helpen met het onzichtbaar maken van haar vleugels. Ze krijgt een magische meteoriet die ze altijd moet dragen. Famke doet de ketting om haar nek. De steen begint heldergroen licht uit te stralen. Haar vleugels vervagen en ze zijn niet meer zichtbaar. Als Famke ‘s avonds de ketting afdoet zijn haar vleugels weer terug. Die nacht vliegt Famke over het uitgestrekte dennenbos. In het bos vindt ze een grote stok. Ze besluit hier een bezem van te maken. Daarmee kan ze zonder argwaan bij de andere heksen aan vliegen. De volgende ochtend vertrekt ze vroeg uit het bos en gaat op weg naar huis. Na lang zoeken, weet ze een plekje te veroveren net buiten Amsterdam, op een oud industriegebied. Daar bivakkeren hippies en een grote groep stadsnomaden. Het terrein is begroeid met struiken die dicht tegen elkaar aan groeien. Er zijn smalle paadjes die alle caravans en tenten met elkaar verbinden. Op kleine stukjes land zijn kleine moestuintjes aangelegd. Het stuk land wordt omgeven door water. Op het water zijn eilandjes gemaakt van piepschuimen blokken die aan elkaar geknoopt zijn met oude visnetten. Daarop groeien allerlei kruiden en planten. De eilandjes zijn verbonden door bruggetjes van touw. Op de piepschuim blokken staan kleine huisjes die zijn vervaardigd uit sloophout. Tegen de huisjes groeien klimrozen. Alle huisjes hebben daken van oud zeil. Als Famke haar caravan geïnstalleerd heeft belooft ze de bewoners om mee te helpen.

Die avond komen de eerste vuurvliegjes bij haar aan. Al gauw zijn het miljarden vliegen. Ook andere insecten verzamelen zich rond haar caravan. Torren, kevers, spinnen en grote groepen bijen nestelen zich in de bijenkorven die verscholen staan tussen de vele struiken. Famke begint met de aanleg van een mini wijngaard met aansluitend een kruidentuin. Naast haar caravan plaatst ze drie boomstammen met daarin haar grote heksenketel. De eerste slangen verschijnen in de wijngaard en in de kruidentuin groeit al snel de eerste plant. De grond is kleiachtig en zeer vochtig. In potten heeft ze aromatische kruiden geplant, tijm, rozemarijn en goudsbloem. De bewoners van het kleine stadsnormadenkamp verzamelen spullen die ze in het centrum van Amsterdam vinden. Famke gebruikt oude gootstenen en vult deze met aarde. Door het gat van de gootsteen kan overtollig water goed wegstromen. Ze heeft ook oude theepotten van koper en van aardewerk die ze vol stopt met aarde en allerlei kruiden zoals salie, peterselie, selderij, dragon, munt, basilicum, koriander, tijm, dille, gemberplant en marjolein. In plastic afvoerbuizen maakt ze inkepingen en hangt deze op tegen de zelfgemaakte schuttingen van sloophout. De kruiden groeien zo snel dat de schutting geheel bedekt is met groene planten. De vele struiken heeft ze gesnoeid tot de bodem. In de tuin maakt ze van sloophout en oud glas een overwinterplaats voor de vele potten met kruiden. De dagen en maanden rijgen zich aan elkaar en ze vergeet de heks en de drie gouden sleutels. Dag in dag uit is ze bezig in haar tuin. Ze sleept met emmers en zinken teilen waar ze kleine gaatjes in boort. Ze vult ze met aarde en planten, zoals engelwortel, smeerwortel, alant, munt en citroenmelisse. In oude aardbeienpotten stopt ze bosaardbei, kruiptijm en oost Indische kers. Het besproeien van de kruiden doet ze met het water wat rond het eiland aanwezig is. Alle bewoners nemen stekjes voor Famke mee die ze tegenkomen rond de stad. Al gauw begint het eiland op een oase te lijken. De wilde kamille groeit weelderig net zoals duizenden andere bloemen. De potten met lavendel dragen hun parfum tot ver buiten de tuin. Famke droogt alle kruiden en maakt er kruidenthee van. Eén van haar favoriete kruiden is pepermunt. In haar heksenketel maakt ze geneeskrachtige recepten. Het is een warme dag en Famke maakt een verkoelende kruidenthee van gedroogde kamille, paarse basilicum, waterhennep, duizendblad, pepermunt en citroenmelisse. De heksenketel is gevuld met zuiver water zonder een enkel spoor van vervuiling. Ze gooit de kruiden in een witte katoenen doek en maakt de doek dicht met een touwtje. De geurige thee wordt gedragen door de wind. Het gebeurt steeds vaker dat er bewoners van Amsterdam en omstreken langsfietsen en het eiland willen bezoeken. In haar caravan heeft ze een klein winkeltje waar ze haar zelfgemaakte zalven en dranken verkoopt. Op een drijvend terras liggen grote oude kleden met daarop kleine lage tafeltjes, die prachtig gedekt zijn met schaaltjes en kleurrijke flesjes met veldbloemen. De bezoekers kunnen zitten op grote kussens rond de gedekte tafels. Famke serveert zelf haar verkoelende kruidenthee samen met een salade van groene sla, brandnetelkaas, kwarteleitjes en zelfgemaakt brood. Haar winkeltje wordt druk bezocht, De meest verkochte drank is Antihistamine, een mix die helpt tegen hooikoorts. Dit maakt ze van plantaardige glycerine uit frituurvet en alcohol uit pure suiker. Famke gebruikt verse gedroogde kruiden die ze 3 weken laat trekken. Dagelijks gaat het kruidenmengsel door een zeef om het vocht eruit te persen. Dit vocht doet ze in kleine flesjes die ze te koop aanbiedt. Op het label staat dat het gemaakt is uit echte kamille, citroenmelisse, hondsdraf, Echinacea (zonnehoed) en agrimonie (witte oogvlek). Alles komt uit haar eigen tuin. Er is veel vraag naar deze drank. Ook haar zalven van kokosolie, goudsbloemblaadjes, kamille en, lavendelbloempjes zijn erg in trek. De zalf helpt tegen eczeem op handen waarvan de beschermlaag niet meer goed werkt. De handen moeten ’s avonds en ‘s morgens ingesmeerd worden. Voor het insmeren moet eerst rozenwater gebruikt worden. Famke maakt het rozenwater uit de vele witte rozen die in haar tuin bloeien. Ze kookt de blaadjes in haar heksenketel met zuiver bronwater. Het vuur onder haar heksenketel brandt dag en nacht. Ook haar wietolie die ze zelf maakt, verkoopt ze in kleine flesjes. Rond haar caravan groeien grote wietplanten die een doordringende lucht verspreidde. Famke gebruikt de olie zelf ook. Haar probleem met slapen is nog steeds niet echt verbetert. Als alle gasten verdwenen zijn valt er weer rust over het eiland. Famke is alleen, want de overige bewoners zijn naar een festival aan de rand van de stad. Die nacht is het volle maan. Het is een heldere nacht zonder bewolking. Famke zit voor haar raam van haar caravan als ze lange slierten groen licht langs de maan ziet glijden. Het groene licht komt in hoge snelheid dichterbij. Als het groene licht landt, wordt het hele eiland verlicht. Midden in het bloemenveld staat een vrouw die verlicht wordt door het schijnsel van de maan. Het is Aurora die over het veld naar de caravan glijdt. Famke verstijfd bij het zien van de heks. Met een hoge schelle stem zegt de heks: ’Je was mij toch niet vergeten’. ‘Nee’ zegt Famke, ‘ik was u niet vergeten. De voorbereiding voor mijn examenopdracht heeft iets langer geduurd.’ ‘Iets langer’ zegt de heks, ‘je woont hier al bijna twee jaar.’ Famke geeft aan dat ze niet heeft kunnen bedenken wat ze met de sleutels aan moet. De heks begint boosaardig te lachen. ‘Het is de bedoeling dat je de eigenaar van jullie voormalige familiebedrijf gaat vermoorden. Deze man heeft het bedrijf dat vele generaties jullie eigendom was op een zeer gewiekste manier van jullie afgepakt. Door zijn hebzucht zit jij in diepe schulden.’ Aurora lacht en zweeft op de bezem van Famke door de moestuin. Ze wordt omringd door lichtgevende vuurvliegjes. De huid van de heks schittert in het licht. Dan zegt ze kil: ‘Je hebt tot eind van de maand om je opdracht af te maken. Voldoe je niet aan mijn eisen dan verander ik je in een huiskat.’ Gillend van het lachen vliegt ze weg. Famke is behoorlijk overstuur. Wanhopig gaat ze op zoek naar de voormalige zakenpartner van haar ouders. Na een onderzoek van meerdere dagen is ze hem op het spoor. Via zijn secretaresse maakt ze een afspraak. In haar wicca boek zoekt ze naar een spreuk om haar uiterlijk te veranderen. Ze verandert haar gelaatsuitdrukking met een krachtige spreuk. In haar kleding kruipen giftige insecten (Triatoma infestans). Deze beestjes zullen de dodelijke opdracht gaan uitvoeren. Precies rond 11.30 uur arriveert Famke bij de fabriek van haar overleden ouders. De secretaresse loopt samen met Famke de kantoorruimte in. De man in de kamer herkent Famke niet. Hij is dik en draagt een klein brilletje met dikke brillenglazen. Zijn nek is verdwenen door al het vet rond zijn gezicht. De man is in enkele jaren ontzettend veranderd. Van slank en jong naar dik en slechtziend. Famke heeft haar toverspreuk tot in de kleinste details geperfectioneerd. Ze tovert een prachtige jonge vrouw met lang rood haar die sprekend lijkt op Aurora. De man is zichtbaar onder de indruk van de vrouw. Famke vertelt wat haar medewerkster allemaal kan. Ze vertelt dat de mooie vrouw een robot is. De robot kan alle klussen rond het bedrijf doen. De man is onder de indruk van de robot. Hij vraagt of aurora te koop is. Famke zegt: ‘Geen probleem, alles is mogelijk’. Als ze weggaat, maakt ze een vervolgafspraak. In haar caravan maakt ze een toverspreuk zo krachtig waarmee ze iedereen in haar macht heeft. Met haar toverkracht moet ze haar robot de mogelijkheid geven, dat deze van gedaante kan verwisselen, en zorgen dat ze lang genoeg meegaat en op het juiste moment verandert. De goudensleutels gebruikt ze als dingen fout zouden gaan lopen. Het is een uiterst moeilijke opdracht. Haar spreuken zijn nog niet krachtig genoeg. Aurora moet op het juiste moment veranderen in de eigenaar van de fabriek. Famke moet de tijd stilzetten om ongezien de echte eigenaar te ontvoeren. Volgens afspraak gaat ze naar de fabriek om aurora af te leveren. Ze weet onder de ogen van het personeel de echte eigenaar te ontvoeren. De secretaresse heeft geen enkele achterdocht en laat Famke doorlopen. De man achter het bureau wordt geheel overvallen met wat er gebeurt. De tijd zet Famke stil met haar gouden derde sleutel. De robot verandert in de eigenaar. Hij neemt plaats in zijn stoel. Ze verandert de eigenaar in een schattig klein hondje. Met de gouden sleutel zet Famke de tijd weer aan. Het hondje wekt geheel geen argwaan, de secretaresse heeft het hondje niet eens opgemerkt. Famke kan de directeur niet lang betoveren. Al gauw neemt deze zijn eigen vorm weer aan. Ze verstopt hem in een ruimte onder haar caravan. Haar ontvoering blijft niet onopgemerkt. Al gauw verschijnt er politie op het eiland. Famke gebruikt sleutel twee om de tijd achteruit te zetten en vervoert de man naar de opstijgplaats voor heksen. Ze bindt de man vast aan de bezem. Ze heeft hem bedwelmd met een krachtig kruid. Ze vliegt met een noodgang naar de heks in de Zilverberg. Als de man weer bijkomt, staat hij oog in oog met de echte Aurora. Famke laat de insecten die in haar kleren zitten naar de man toe kruipen. De beestjes bijten zich vast in de huid van de man en zuigen zich vol met zijn bloed. De insecten lozen hun darmen in de man. De man draagt nu miljarden parasieten in zijn lichaam. Zijn verblijf bij de heks is van korte duur, omdat de insecten hem van binnen geheel opeten. Dan reist Famke met haar eerste sleutel weer verder in de tijd. Ze arriveert weer precies op tijd als de politie bij haar aanklopt. De politie kan niets vinden op haar moestuintje. Ze wordt verhoord maar is al gauw niet meer verdacht omdat ze er zo armoedig uitziet. Ze is al gauw geen verdachte meer. Die nacht is het volle maan. Famke ligt in bed en kijkt naar het plafond van haar kleine caravan. Uit het niets verschijnt haar diploma die op haar bed dwarrelt. Famke is dolblij dat ze van de metaalheks af is.

Toutlemondephotography:  

Malefica de waterheks

Op een klein eiland in de middellandse zee woont een waterheks. De eilandjes zijn beschermd natuurgebied. Elke dag varen er boten vol toeristen af en aan om de eilandjes te bezoeken. Niemand mag op de eilanden overnachten. Famke vaart mee op één van de boten. Alleen zij mag bij hoge uitzondering wel op het eiland overnachten. Ze verblijft op het grootste eiland. Het schip dat vol zit met toeristen vaart de natuurlijke haven van het eiland in. De baai ligt omsloten door bergen. Het water is kristalhelder en Famke ziet een kleine haven waar de boot gaat aanmeren. In de haven is een kleine herberg waar ze zal overnachten. De toeristen mogen zwemmen in de adembenemende baai. De reisbegeleider verteld dat er maar een klein gedeelte van het eiland opengesteld is voor het publiek. Er is een klein strandje waar alle toeristen mogen zwemmen in het kristalheldere water. Iedereen moet voor de avond invalt van het eiland terug naar het vasteland. Dit geldt ook voor het personeel van de herberg. Die zijn in dienst van een grote natuurorganisatie. In de namiddag zijn alle schepen verdwenen. Alle toeristen zijn weer terug naar het vaste land. Famke slaapt die nacht op een simpel bed in een sobere kamer in de herberg. Voor ze gaat slapen maakt ze een wandeling over het eiland. De temperatuur is nog zeer aangenaam. Het is ook een warme dag geweest. Famke rust uit op een klein strandje dat uitkijkt op de baai. Er liggen in de verte 10 zeilschepen die toestemming hebben gekregen om vlak bij het eiland hun anker te mogen uitwerpen. Famke ziet de fonkelende lichtjes en hoort de geluiden van mensen die feest vieren. Het geluid wordt gedragen door de wind. Het is al laat als Famke weer terug is bij de herberg. Niemand is meer aanwezig. Al gauw valt ze in slaap. In de ochtend schrikt ze wakker van het geluid van een uil. Het dier heeft een diep geluid dat weerkaatst wordt door de bergen. Famke neemt een verfrissend bad in de zee en maakt haar ontbijt in de keuken van de herberg. Als ze klaar is om te wandelen arriveert het personeel van de herberg met een kleine boot die tot de rand gevuld is met boodschappen. Het personeel heeft het zo druk dat ze niet merken dat Famke via een smal pad het eiland verder gaat verkennen. Famke loopt de hele dag door een oeroud bos dat bestaat uit olijfbomen De bomen zijn prachtig van vorm en lijken te leven. De aarde is rood en Famke ziet cirkels gemaakt van stenen. Ze heeft geen wichelroede maar ze voelt de energie uit de aarde opstijgen. Het paadje waar ze op loopt wordt steeds moeilijker begaanbaar inmiddels is het al avond aan het worden. Het pad bestaat uit grote keien. Ook staan de bomen dichter tegen elkaar. Enkele bomen hebben behoorlijke doorns waar Famke zich aan open haalt. Dan verrijst er een kleine kapel. Famke opent de deur en loopt naar binnen in de kleine kerk. Er is een prachtig altaar dat vervaardigd is uit puur goud. Ze gaat op één van de banken zitten en kijkt naar de prachtige koepel die gemaakt is uit glas en lood. Famke beseft dat ze verdwaald is in het oeroude bos en besluit te overnachten in het kapelletje. Ze vindt een aantal kaarsjes en steekt deze aan. Het kaarslicht geeft de ruimte een nog magischer uitstraling. Als ze een tijdje zit verschijnen er elfjes. Ze vliegen binnen door een raam dat openstaat. Het glinsteren van de kleine wezentjes fascineert haar. Dan wordt er een prachtig concert opgevoerd. Twee van de elfjes hebben kleine harpjes en de rest van het koor bestaat uit een grote groep vogels. Door het rondvliegen dwarrelen de veren door de hele ruimte. De grote groep elfen vliegt af en aan met bloemen die ze met liefde in het haar van Famke weven. Als ze even de deur van de kapel openmaakt, stroomt de ruimte vol met insecten, slangen en hagedissen. De harde bank waarop ze zich heeft neergevlijd, wordt overdekt met veren die haar warm houden. In de ochtend verlaat ze de kapel en loopt verder door het bos dat langzaam overgaat in hoog gras met hoge witte pluimen. Ze hoort water. Zonder het te beseffen betreedt ze een grote tuin bezaaid met bloemen en kruiden. De geur van anijsplanten prikkelen haar neus. Ze vervolgt haar weg via de kleine paadjes. De beplanting wordt steeds dichter en wordt afgewisseld met vijvers. Het pad loopt glooiend naar boven verder de berg op. De vijvers zijn een oase voor vogels en insecten. De vogels fluiten luidkeels. Langs de berg sijpelt water naar beneden langs de muren van de rots. Door de tuin heen staan kruiken waaruit ook water stroomt. Famke loopt langs een ketting die aan een boom is bevestigd. Ze vindt het een beetje eng. Er zijn meer kettingen en ze waaien heen en weer in de wind en maken een metaalachtig geluid. De tuin begint wat opener te worden. Aan haar linkerkant ziet ze een tegel van een vrouw die zich omringt met groen. Dan beseft Famke dat de bomen in het bos echt levende denkende wezens zijn. Ze loopt via een pad naar een overdekte vijver vol met waterlelies. Als ze met haar benen in het water stapt schieten er honderden kleine slangen weg. Nu beseft ze pas dat ze in het domein is van een heks. Het pad gaat dwars door de berg. De begroeiing van de tuin verandert. Famke doet zich tegoed aan de vele jeneverbessen die langs het pad groeien. Verwonderd kijkt ze naar de bossen van cactussen die allemaal in bloei staan. Er groeien ook ronde vruchten aan de cactussen. Famke plukt ze en gaat op een grote steen zitten. De vruchten smaken heerlijk zoet. Als ze verder loopt begint de grond steeds roder van kleur te worden. Langs het pad zijn cirkels gemaakt van stenen. Dan loopt ze naar een open plek. In het midden staat een prachtige boom die in volle bloei staat. De bloemen hebben iets weg van orchideeën. Famke loopt tot het einde van de grote tuin. Er gaat een pad naar beneden. Ze ziet de zee en een ingang van een grot. De zee stroomt in en uit de enorme ruimte. Het water is kristalhelder blauw. Op de bodem zwemmen grote vissen. Ze loopt langs smalle trappen verder de grot in. Dan ziet ze midden in de grot een groot jacht liggen. Het is zwart met gouden randen. Famke beseft dat het schip van goud is. Als ze vol verwondering naar het schip kijkt, verschijnt er uit het niets een jonge vrouw. Ze verschijnt in viervoud. De kille stem zegt: ‘Ik verwacht je’. De vrouw lijkt te zweven en komt heel dicht bij het gezicht van Famke. Dan verdwijnt het in een grote zwarte wolk. Aan boord verschijnt een dikke kale kleine man. Hij stapt in een rubberboot en haalt Famke op bij de smalle trap. Het schip is als een paleis. Zelfs de kranen zijn van goud. Famke beseft dat ze weer één jaar en 1 dag in dienst moet blijven bij deze heks. De taken verschillen niet veel met de taken van de andere heksen. Hard werken en bijna niets kunnen eten. Ze krijgt een klein huisje toegewezen in de grote kruidentuin van de heks. Elke dag is het eiland stil. Het contact met levende wezens bestaat uit vogels en hagedissen. Elke dag zijn er opdrachten die ze moet uitvoeren. Ze maakt drankjes en zalven.

Vandaag moet ze een mondwater maken op basis van salie. De waterheks heeft vaak last van een naar ruikende geur uit haar mond. De heks is al 1000 jaar oud, maar ze heeft een lichaam van een jonge vrouw. Water is haar kracht, maar te veel water in haar lichaam is gevaarlijk. Met dranken en zalven probeert ze het ouder worden tegen te houden. Ook te veel water in haar lichaam wordt afgevoerd. Die dag staat er gestoomde mais met olie van chili en limoen op het menu. Zelf echt goed eten doet Famke niet. Af en toe neemt ze een stukje mais dat gestoomd is in een mandje dat in de grote kookpot hangt. In een aardewerken pot mengt ze olie, limoen, zeezout en chilipoeder. Ze smeert het mengsel over de mais en brengt deze naar de grot waar de heks vertoeft. De heks is nooit echt positief over Famke. Maar vandaag is een uitzondering. Ze krijgt zowaar een compliment voor haar salie drank. De kruidentuin bestaat uit goede aarde. De grond is vochtig genoeg en een beetje kleiachtig. De plantjes groeien goed in de aarde. Overal in de tuin groeien anijsplantjes. Famke heeft een grote mand vol met deze planten. Ze brouwt van het sap een witachtige alcohol. Ze vult flessen vol met sterk ruikende drank. Dit laat ze 6 weken rijpen in een geheime plek in haar huisje. Elke week smokkelt ze een fles naar de kapitein. De man helpt Famke met vis vangen voor het huisdier van de heks, De zeeslang woont diep in de grot en eet grote hoeveelheden vis. Zonder deze hulp zou ze nooit haar opdrachten klaarkrijgen. Famke leert snel. Ze eet hetzelfde als de heks en smeert dezelfde zalven op haar huid. De drankjes zijn heftig, maar maken haar pezig en welgevormd. De vele werkuren maken haar superslank. De heks is zeer in haar nopjes met Famke, maar laat dat niet merken. Die week krijgt ze haar eindexamenopdracht. Ze moet een olieachtig smeersel maken die je kunt verstuiven op iemands huid. De heks krijgt veel opdrachten van het vaste land. Haar klanten roepen haar hulp in. Ze betalen daarvoor heel veel geld. De heks zet dit om in goud dat ze verwerkt in haar schip. De heks roept Famke bij haar. In haar kamer. Staat op tafel een kristallen bol. Famke ziet in de bol een man van middelbare leeftijd. Hij gaat vreemd met meerdere vrouwen. Dan laat de heks Famke een vrouw zien van middelbare leeftijd. De heks zegt kil: “dit is onze opdrachtgeefster. We moeten haar man vermoorden. Je krijgt een week de tijd om het smeersel te maken.” Als Famke in haar kruidentuin zit, bedenkt ze een smeersel voor haar eindexamen. In de tuin verzamelt ze olijven die ze perst tot olie. De grote boom midden in de tuin heeft prachtig mooie bloemen. Die verwerkt ze tot een sterk ruikende olie. Dan gaat ze op zoek naar een sterk gif dat snel en grondig werkt. Ze loopt de grot in via de vele trappen. Diep in de grot is een meer dat verlicht wordt door lichtgroen licht. Hier kweekt de heks haar lievelingsdieren: Portugese oorlogsschepen. De kwallen hebben giftige lange tentakels. Famke moet zeer behoedzaam te werk gaan anders loopt ze zelf gevaar. Eén aanraking met de tentakels is genoeg om gedood te worden. Ze heeft metalen handschoenen aan. Aan een vislijn heeft ze een mini visje zitten. Ze gooit de lijn in het water. Ze hoeft niet lang te wachten. De kwal valt het visje aan en met zijn tentakels brengt het dier het visje naar zijn bek. De vislijn is sterk genoeg om het beest aan land te trekken. Ze pakt het beest met haar metalen handschoenen en doet het in een grote tas. In haar kruidentuin verwijdert ze genoeg gif uit het beest. Ze heeft een flesje waar de olijfolie in zit. Hierbij doet ze een paar druppels gif. Daarna voegt ze de bloemenolie toe. Van het flesje maakt ze een verstuiver. Ze heeft de opdracht af en gaat voor een beoordeling naar de heks in de grot. Ze wordt door de kapitein naar het schip gevaren in zijn rubberboot. De heks zit aan een prachtig mooi gedekte tafel met gouden schalen en borden. In de kristallen glazen zit een rode vloeistof dat veel weg heeft van bloed. De heks zegt tegen Famke: “Tast toe”. Famke heeft geen trek meer bij het aanzien van de gerechten. Beleefd zegt ze dat ze geen trek heeft. Ze vertrouwt de heks niet. Dan zegt de heks: ‘Vanavond vertrek je met de kapitein. Jullie bestemming is Rio de Janeiro.” De lange bootreis geeft Famke de tijd om uit te rusten van haar zware jaar werken bij de heks. De kapitein doet verslag bij de heks. Famke bespreekt alles met hem. Als ze de stad naderen zien ze op de berg het beeld van Jezus die uitkijkt op land en zee. Het luxe schip heeft veel bekijks. Famke is op haar mooist door de rust en de leefstijl van de heks die ze heeft overgenomen. Bij één van de jetset feesten komt ze haar slachtoffer tegen. Zonder veel moeite weet ze hem voor zich te winnen. De zwoele avond eindigt met een hartstochtelijke kus. Ze spreken af om de dag daarop naar het strand te gaan. De man heeft een felgekleurde zwembroek aan. Zijn huid is bruin gebronsd. Famke begroet hem en zegt zwoel: “Schat, zal ik je rug even insmeren?”. Uit haar tas pakt ze haar flesje. Ze spuit de vloeistof gelijkmatig over zijn rug en benen. De man zegt: “Ik ga even zwemmen.” Famke ziet hoe de man door de golven zwemt. Dan ziet ze dat hij onder de golven verdwijnt. Of er niets is gebeurd blijft ze een tijdje op de handdoek liggen. Dan pakt ze haar spullen en verdwijnt. In een van de strandtentjes bestelt ze een kokosdrankje en loopt opgewekt terug naar het schip van de heks. Ze doet verslag bij de kapitein. Dan verschijnt uit het niets een diploma. Ze is geslaagd.