Famke en de wandelende takken:
Famke heeft haar intrek genomen in haar nieuwe landhuis, de lakeien rennen door het huis om alles in orde te maken voor een groot feest. Het landhuis ligt in een heel oud bos wat al duizenden jaren oud is. Het bos heeft verbazingwekkend dikke en hoge bomen. De oudste eiken zijn meer dan 400 jaar oud. Elke dag loopt Famke door het bos, het bos bestaat uit verschillende soorten bomen. De meeste bomen hebben hoge, koepelvormige kronen, ze hebben een doffe grijze schors die er ruw uitziet, en ze zijn bedekt met een netwerk van ondiepe groeven. Aan de meeste bomen zitten knobbels, dit zijn een soort vergroeiingen die gevuld zijn met sap. Uit deze vergroeiingen haalt Famke kostbare sappen. Bij de Iepen zijn de onderste takken enigszins gebogen, de hogere opstijgend. De twijgen zijn groen en hebben een rood waas. Er zitten roodachtig bruine, eivormige knoppen aan. De bloemen zijn geelachtig wit. De vruchten zijn eivormig, donzig en iets geribd kleverig. Als het hartje zomer is staan de bloemen van de iep er prachtig bij, Famke plukt de bloemen en laat ze drogen in de zon. Ze maakt daar geneeskrachtige zomerthee van. De iep is een magische boom, van de rijpe vruchten maakt ze alcoholische drankjes die geestverruimend werken, en van de bast van de Iep maakt ze touw, de vezels zijn ijzersterk. In het uit gestrekte bos is de wilg een machtige boom van 30 m hoog. Famke snijdt een kleine inkeping in de barst om kostbare sappen te verzamelen. Van de schors van de wilg maakt ze kruidenmengsels die een genezende werking hebben. Rond de oude wilg ziet Famke dode bomen die oud en ziek zijn, de afgeknapte bomen staan als natuursculpturen tussen de bosplanten die de grond bedekken.
Bosklaverzuring
Gnoom
Storm en zware sneeuwval zijn de oorzaak van ontwortelde bomen en afgebroken takken. Onder de omgevallen eiken leven boskabouters, hun huisjes hebben daken van schors die bedekt zijn met kleurrijke zwammen, en zeldzame bosklaverzuring, varens en mossen. De tuintjes van de boskabouters zijn bedekt met jonge bomen van de lijsterbes. Van de besjes maken de boskabouters lijsterbes likeur. Bij volle maan veranderen de lieve kleine kabouters in Gnomen, hun lichaampjes worden in bezit genomen door slimme boosaardige kwaadaardige geesten. De arme kabouters worden gedwongen om vlees te eten. Ze worden kwaadaardige vampiers die bloed drinken. Ze krijgen vlijmscherpe tanden en een dunne lange tong. Met de tanden bijten ze in de dieren die in het bos wonen. Ze maken kleine wondjes en zuigen hun slachtoffers leeg. Er blijft van de dieren die ten prooi vallen alleen een huid over met botten. De kabouters zijn doodsbang voor Famke, al vele malen hebben ze haar gevraagd om de boze bos geesten te verjagen. De arme kabouters verrichten zware arbeid voor Famke. Het bos moet er piekfijn uitzien. Ook haar kruidentuinen zijn arbeid intensief. Om de heks te vriend te houden zetten ze elke avond een klein flesje lijsterbes likeur op haar keuken tafel. Eén keer per jaar kampeert Famke in het bos. De tent van Famke staat naast de oude eik die midden in het bos staat. De misvormde bomen hebben grillige takken die bedekt zijn met mos. Voor Famke is de plek van onschatbare waarde omdat er zoveel vrije energie stroomt. De vlier kinderen wonen rond de oude eik die 600 jaar oud is. Elke nacht veranderen de vlierboompjes in jonge kinderen. Bij het helderen maanlicht spelen ze met de nimfen die in de boom wonen.
Nimfen.
Nimfen zijn een soort wandelende takken. Ze kruipen over de bomen en veranderen van kleur als ze bang zijn. Ze nemen de kleur aan van hun omgeving en zijn dan onzichtbaar. Je kunt ze alleen waarnemen als ze bewegen, maar dan nog lijken ze op hun omgeving. Op de bomen leven veel wandelende takken. Als de grote massa in beweging komt lijkt het of de eik tot leven komt. Wandelende takken vervellen 6 keer voor ze volwassen zijn, ze eten hun eigen huid op. Famke laat de nimfen met rust als ze aan het vervellen zijn. Om de paar weken tapt ze levenssappen af bij de diertjes. Ze maakt daar een elixer van. Famke maakt een ingedikt, stroperig aftreksel van kruiden en planten, het aftreksel heeft een frisse bloemige geur. De gehele tent vult zich met de geur die niet overdreven sterk is. In haar boekenkast zoekt ze naar flesjes, haar elixer moet een zeer veelzijdige geurstof hebben ,die bestaat uit rozenalcohol en limoneen. In verschillende flesjes heeft Famke deze stoffen verzameld. Elke dag maakt ze van planten brouwsels in haar kookpot. Hier is ze elke dag uren mee bezig de kookpot staat elke dag uren aan voor al haar brouwsels. Uit verschillende kruiden haalt ze de stof terpeen. Dit wordt gevormd in bloemen, bladeren en stengels. Famke heeft één flesje met cannabis dit zal haar elixer een sterke bedwelmende werking. Ze voegt er Eucalyptus sap aan toe wat ze heeft afgetapt uit Eucalyptus bomen. De kookpot pruttelt en het ruikt aangenaam, dan als laatste voegt ze daar de gewonnen levenssappen van nimfen aan toe. Met een krachtige toverspreuk maakt ze de elixer af en giet het over in een speciaal kristallen flesje. Het magische drankje zal ze innemen tijdens haar vele reizen die ze moet maken. Doordat het bos wemelt van wandelende takken, ontstaat er te weinig ruimte voor de beestjes. Elke nacht vechten ze voor de mooiste plekken in het bos. Dit geeft een angstaanjagend ritselend geluid. Famke zit in haar tent op haar fauteuil met een klein glaasje lijsterbeslikeur. De tent is goed afgesloten met gaas er kan geen wandelende tak binnen komen. Ze is in diepe gedachten verzonken, op haar tafeltje naast haar stoel staan zeven miniatuur piramides, ze zijn vervaardigd van edelstenen zoals: Sodaliet, Chalcedoon, Amethist, Tijgeroog, Jaspis, Aventurijn en Calciet. Tegen de ochtend hebben alle wandelende takken een rustig plekje gevonden. Dan maakt Famke naast de oude eik een magische cirkel met een zevenhoekige grid. De miniatuur piramides plaatst ze op elke hoek, de vrij stromende aardenergie die in het bos aanwezig is, stroomt naar binnen in de piramides. Als het ritueel af is stopt ze de zeven miniaturen in haar rugzak. In de zeven piramides heeft ze heel veel zwerf aardstraling verzameld, haar monolieten kunnen het netwerk een paar jaar voorzien van genoeg energie. Door Famke haar activiteit is de gele draak wakker geworden. De draak rekt zich uit en blaast een grote witte wolk uit, die langzaam veranderd in een steekvlam. De indrukwekkende stekels komen voort uit zijn nekwervels en buigen opvallend genoeg naar voren. De draak zegt tegen Famke: ”waarom heeft u mij wakker gemaakt”. Zachtjes vraagt ze : "lieve Dracon zou u mij naar zeven plekken willen brengen", want ik moet zeven piramides plaatsen. De draak spreekt met een sissende stem en af en toe komt zijn gevorkte tong naar buiten. Als jij wilt dat ik je rond de aarde vlieg moet daar een dienst tegen over staan. Wat kan ik voor u betekenen” zegt Famke. De draak komt met zijn kop gevaarlijk dicht bij het hoofd van Famke”, ze ruikt de zwavelachtige lucht die uit de bek komt, en deinst achteruit. Dan zegt de draak met sissende stem: “ trouw met mij ”. Met een krijsende lach en een gevorkte tong zegt Famke : “ja, natuurlijk ”. Ze meent er niets van! De draak is zichtbaar blij met Famke haar antwoord en knielt diep neer. Famke kruipt op de glibberige rug die bedekt is met stekels. De draak begint met zijn vleugels te wapperen, de bomen schudden heen en weer. Vele bomen knakken als luciferhoutjes. Door de gigantische energie die vrij komt buigen sommige bomen op een vreemde manier. Famke kan net op tijd een riem om een stekel doen, het had weinig gescheeld of ze was van de draak afgevallen. Pijlsnel vliegt de draak de lucht in en verdwijnt in een luchtpoort. En vliegt boven een aardlijn van de aarde. De luchtlaag boven de aardlijn zorgt ervoor dat ze onzichtbaar zijn. De energie van de aardlijn versnelt het tempo van een object. De draak wordt door de luchtlaag heen geperst. De snelheden die de draak behaald zijn bovennatuurlijk snel. Binnen een uur zijn ze boven de Sahara. De draak land naast de monoliet die vlak bij het plateau van Gizeh staat, ze ziet dat haar monoliet er nog prachtig bij staat. Met de hulp van de gele draak plaatst ze de piramide op de top van de monoliet. De bovenkant van het bouwwerk is namelijk plat. De piramide is gemaakt van agaat. De miniatuur piramide tikt ze aan met haar toverstokje. Het kristal op het stokje vormt een langwerpige draad, de piramide begint in omvang te groeien, en sluit naadloos aan op de monoliet. De piramide is aangesloten op de monoliet en voorziet deze met genoeg energie voor Famke haar nieuwe vinding. De gele draak cirkelt nog een paar keer rond het grote bouwwerk, het is een prachtig geheel geworden. Famke is bezig om een rasternetwerk te maken, rasternetwerken zijn energetische natuurlijke stralingssystemen met gepolariseerde eigenschappen. Aardstralen zijn niets anders dan in een raster voorkomende energiebanen tussen de zeven monolieten. De bouwwerken moeten op de juiste plaatsen staan rond de aarde. Ze gebruikt energielijnen die over de aarde lopen. De aarde kun je opdelen in lijnen van aardstraling. Het zijn een soort snelwegen die vastliggen, door de monolieten op de kruisingen te plaatsen binnen de rasternetwerken, kan ze haar nieuwste vinding gaan uitvoeren. Ze reist naar Mexico naar de tempels van de Maya stammen. Teotihuacan is een verlaten stad die heel vroeger 125.000 inwoners had. De draak vliegt naar het centrale punt van de stad waar de maan monoliet staat . Ze moeten over de weg der doden om de monoliet te kunnen bereiken. Op de bovenkant van de
monoliet plaatst Famke een piramide van Sodaliet aan de zijkanten van de monoliet plaatst ze hiërogliefen ter ere van de speerwerper of boogschutter. De monoliet is de symbolische speer die de lucht in geworpen wordt naar de sterren. De draak is onrustig er heerst een onaangename sfeer in de vervallen stad. Die nacht overnachten ze in de tent van Famke. De tent staat precies naast de monoliet. Die nacht is het broeierig warm in de tent. Famke besluit om naar buiten te gaan, de oude vervallen stad grenst aan een tropisch oerwoud met kronkelpaadjes van zand loopt Famke door het bos, dat verlicht wordt door de maan.